Psychomotoriek

Nadat de reflexen op orde zijn kijken we naar de psychomotoriek. Deze is onder te verdelen in vier fasen. Binnen deze fasen ontwikkelt het kind visuele en auditieve vaardigheden en grove en fijne motoriek. Het ontwikkelen van het werkgeheugen speelt hierbij ook een belangrijke rol.


Vier fasen

De slurf fase (0-3 jaar)

Wanneer spieren zich in de ene romphelft samentrekken, dan ontspannen dezelfde spieren in de andere romphelft zich. Bijvoorbeeld als de ene arm buigt, strekt de andere arm. De twee kanten doen precies het tegenovergestelde. Het doel van deze fase is dat het kind zich kan gaan voortbewegen.

Symmetrische fase (3-6 jaar) 

Iedere beweging in de ene lichaamshelft is het spiegelbeeld van dezelfde beweging in de andere lichaamshelft. Het kind gaat tweehandig en tweebenig functioneren. Zo leert het met twee voeten tegelijk te springen. Kinderen bereiken deze fase meestal rond hun 6de jaar.

Lateralisatie fase (6-9 jaar)
Er ontstaan verschillen tussen de linker- en rechterhersenhelft. Er ontstaat een voorkeurshand.  Het kind schrijft met de ene hand en de andere hand ondersteunt hierbij.  Allebei de kanten van het lichaam kunnen apart of samen gebruikt worden, zonder dat er lichaamsdelen mee bewegen (= er bijbewegingen zijn). De duim van de voorkeurshand neemt de functie van de andere hand over.
In deze fase is het ook goed mogelijk om de schoolslag te leren waarbij de armen en de benen na elkaar en andere beweging maken. Tijdens het strekken van de armen, moeten de benen intrekken. 

Dominantie fase  (vanaf 9 jaar)
Het kind kan onafhankelijke bewegingen maken met beide handen. Eén hersenhelft overheerst (=dominant). Deze verwerkt de meeste informatie en voert meer activiteiten uit. Er ontstaat dus een duidelijke voorkeur voor één oog, oor, hand en voet. De voorkeurshand gaat alle schrijfactiviteiten uitvoeren.

Visueel

Zien is interpreteren en begrijpen

Zien is veel meer dan alleen maar ‘scherpzien’. Zien is ook interpreteren en begrijpen. Hiervoor is een goede oogsamenwerking noodzakelijk, is dit niet het geval dan noemt men dit visuele disfunctie.
Wat is een goede oogsamenwerking in? Beide ogen zien één plaatje en in de hersenen worden deze twee plaatjes tot één beeld gemaakt. Als de ogen goed samenwerken, worden de plaatjes juist aan de hersenen doorgegeven en ontstaat er één goed beeld. Indien de samenwerking niet juist is ontstaat er geen juist beeld. Hierdoor kan het zijn dat de verwerking van de informatie niet juist gebeurt. Daarom is het van belang om naar de oogsamenwerking te kijken.

Gevolgen bij visuele disfunctie

Visuele problemen veroorzaken vaak problemen in de klas of op het werk. Hierbij kun je denken aan een van de volgende aspecten:

  • Lezen is niet leuk en/of je blijft spellend en hakkelend lezen
  • Je ziet cijfers en letters wazig, dubbel of dansend
  • Begrijpend lezen is moeilijk
  • Doordat het ruimtelijk inzicht niet goed ontwikkeld is, gaat rekenen lastig
  • Het handschrift is erg slordig of het schrijven lukt niet
  • Het kost een overmatige inspanning om een scherp en stilstaand beeld te krijgen. Aan het begin van de dag lukt dit nog, maar naarmate de dag vordert kost het steeds meer moeite een scherp of stilstaand beeld te krijgen. Vaak wordt dit, mede door onwetendheid, beschouwd als een concentratieprobleem
  • Vaak hoofdpijn/buikpijn en houdingsproblemen
  • Je haakt af tijdens de les of je werk
  • Er is vaak meer tijd nodig om iets te maken

Wanneer je dit bekend voorkomt, is het goed mogelijk dat er een visueel probleem aan ten grondslag ligt.

Visuele screening

Bij een visuele screening wordt gebruik gemaakt van een ‘bioptor’ en een aantal andere visuele testen. Deze testen geven onder andere inzicht in het functioneren van de ogen op afstand en dichtbij. Hierdoor kan bekeken worden of de ogen goed met elkaar samenwerken. Het geeft daarnaast ook informatie over hoe de visuele informatieverwerking verloopt.

Na de visuele screening maken we een plan van aanpak. Bij ongewone of afwijkende resultaten, kan ‘hinkstapsprong’ adviseren dit nader te laten onderzoeken bij een functioneel optometrist.

Visuele training

Vanuit de visuele screening kan met een visuele training worden gestart. Deze is gericht op het trainen van de oogsamenwerking en het wegnemen van stress op de ogen en oogspieren. Welke training we opstarten, is afhankelijk van de bevindingen uit de screening. Het starten met de visuele training gebeurt pas nadat de reflexen die een relatie hebben met de visuele disfunctie goed geïntegreerd zijn.

Voor een visuele training maken we gebruik van simpele hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een tennisbal, een kralenkoord en je eigen duim. Tijdens de behandeling gaan we met de eerste oefeningen aan de slag. Het is daarna van belang dat er thuis ook 5-10 minuten per dag getraind wordt. Vaak is er na 3 maanden al duidelijk verschil te merken. Lichamelijke klachten verminderen of verdwijnen en de resultaten op school gaan vaak vooruit.

 

Auditief

Hinkstapsprong test audiditieve verwerking bij spelling-en leesproblemen. Deze test is er op gericht om te meten welke klanksnelheid en verwerkingssnelheid een kind heeft. Hierdoor kan het programma waar het kind mee gaat oefenen aangepast worden aan de verwerkingssnelheid van het kind en langszaam worden opgevoerd tot de gewenste verwerkingssnleheid.

Mocht door andere testen blijken dat de problemen zich bevinden op het auditieve vlak dan zal Hinkstapsprong doorverwijzen.

 

Lateralisatie

Waarom is lateralisatie een leervoorwaarde?

Het komt vaak voor dat een kind niet op de juiste manier gelateraliseerd is. We zien dit vaak gebeuren wanneer de symmetrische fase onvoldoende is doorlopen. Hierdoor zijn er onvoldoende verbindingen tussen beide hersenhelften aangelegd. Het volledig doorlopen van de motorische ontwikkelingsfases is een voorwaarde om optimaal tot leren te komen.

Screening lateralisatie

‘Hinkstapsprong’ is opgeleid om door middel van een screening met een aantal bewegingstesten vast te stellen in welke fase het kind zich bevindt en welke fase nog niet geheel doorlopen is. Doormiddel van deze testen leggen we het dominantieprofiel vast.

Training lateralisatie

Aan de hand van de resultaten gaan we begeleiden op maat. We gaan bijvoorbeeld oefeningen doen die ervoor zorgen dat je eerst goed symmetrisch kan werken. Het is van belang dat deze oefeningen thuis ook gedaan worden. De lateralisatie training gaat vaak vooraf aan andere trainingen zoals JaMaRa rekenen of schrijfmotorische therapie.


Werkgeheugen

Wat doet het werkgeheugen

Wanneer je informatie krijgt, kun je dit met je kortetermijngeheugen korte tijd onthouden. Het werkgeheugen helpt daarbij en zorgt ervoor dat je met de informatie aan de slag kan. Je gaat de informatie dan toepassen en gebruiken.

Vervolgens gaat de informatie naar het lange termijn geheugen, waar het wordt opgeslagen. Het werkgeheugen zorgt er ook voor dat er geautomatiseerd kan worden en is een belangrijke succesfactor in het leven.

Wat is automatiseren

Met automatiseren wordt bij rekenen bedoeld dat je snel en zonder veel nadenken een som kan uitrekenen. Als je het antwoord op een som snel weet kan dat op twee verschillende manieren:

  • 4 + 4 = 8. Het is een rekenfeit dat je uit je hoofd weet (de som is gememoriseerd).
  • 9 + 7 = (9 + 1 = ) 10 .. (+ 6 =) 16. Je maakt gebruik van een tussenstap, maar die voer je snel en zonder veel nadenken uit (de som is geautomatiseerd)

Het gaat bij automatiseren om de volgende sommen:

  • Plus- en minsommen tot 20
  • Splitsingen van getallen tot 10 (9 = 5 + 4 etc.)
  • Tafels

Je moet deze sommen uit je hoofd kennen of vlot kunnen uitrekenen.


Werkgeheugen training

Heb je problemen met rekenen? Of met het onthouden van korte instructies? Dan kan dit dus liggen aan het werkgeheugen. Ook hiervoor geldt dat we al eerst gekeken hebben naar de reflexen want deze kunnen ervoor zorgen dat het werkgeheugen al snel volloopt. Is dit op orde dan kunnen we starten met trainen van het werkgeheugen. Het werkgeheugen wordt getraind aan de hand van bewegen, horen en zien. Verschillende geheugentrainingsspellen zullen hierbij worden ingezet.